tussen gras en struikgewas de voorpoten heffen

de natte geur van taal opsnuiven

van brullen langzaam spreken maken

het kruis uitgraven in het veenmoeras

grond ontwateren, woonoord stichten

een roedel wolven het erf afjagen

liefde in iemands ogen kijken

mond op mond geboorte wekken

troost vinden in straks

hals reiken naar licht

tot de aarde ons bergt



2009, Henk van der Waal







Het schetsontwerp voor het kunstwerk Taalwortels is voortgekomen uit een dubbele fascinatie; zowel de specifieke geschiedenis van de plek in Hoogeveen, ‘t Kruis, als de grond, de aarde waaruit dit alles ontstaan is. Terugkijkend in de tijd is het bijzonder om te zien hoe een menselijke ingreep in een vrijwel natuurlijk landschap het begin kan markeren van een geschiedenis. Met Hoogeveen is dat op exemplarische wijze gebeurd. Door de veengronden te ontwateren en het beroemde Kruis uit te graven is er een plek gecreëerd waarlangs een nederzetting heeft kunnen ontstaan. Zo’n nederzetting voegt zich naar het natuurlijke landschap, maar stelt zich ook op tegenover dit landschap: er worden huizen gebouwd, waterwegen aangelegd, handel gedreven, geloofsgemeenschappen gesticht, schapen gehoed, veen afgegraven, kinderen geboren. En zo geeft een plek die eerst alleen natuur was, ruimte aan een menselijke ontwikkeling, aan geschiedenis. In het kunstwerk Taalwortels laten wij een aantal stadia van dit hele proces terugkeren. De wortelstructuur verwijst enerzijds naar het begin van de geschiedenis van Hoogeveen, die met het afgraven van veen en het bewerken van de natuur begon, en anderzijds naar de mens die zich in taal geworteld heeft om gezamenlijk een nederzetting te kunnen bouwen.
Want hoewel we een punt in de tijd kunnen markeren waarop zoiets als de geschiedenis van een plek begint, gaat aan een dergelijk begin een nog fundamentelere ontwikkeling vooraf. Dat is een ontwikkeling die de mensheid in zijn geheel heeft doorgemaakt, maar ook eentje die ieder mens afzonderlijk in zijn leven doormaakt. Net zoals de stad of de nederzetting zich op een bepaalde manier opstelt tegenover de natuur, zo stelt de mens zich op een gegeven moment op tegenover de dierlijkheid waarin hij gebed is. Die overgang van dierlijkheid naar menselijkheid kan de mens voornamelijk maken dankzij zijn talige vermogens. Door die taal kan hij benoemen en beschouwen. Hij kan door die taal een zekere afstand nemen van de natuur, waardoor hij die natuur naar zijn hand kan zetten. Hij kan vuur maken, hij kan bijlen smeden, hij kan wonen. Het recht van de sterkste kan door die taal langzaam plaats maken voor discussie en redelijkheid. Zoals ‘t Kruis het begin van Hoogeveen markeert, markeert het gaan spreken het begin van de menselijkheid van de mens.






In het kunstwerk Taalwortels komen die twee ontwikkelingstadia samen. Zowel het afgraven van het veen, het opdelven van de door wortels verbonden turf, als het gezamenlijk handelen en optreden in taal wordt hier op aanschouwelijke wijze aan elkaar verbonden. De bewoner die op een van de banken tegenover het kunstwerk gaat zitten, neem zowel plaats tegenover de geschiedenis van de plek als tegenover zichzelf. Dit wordt nog eens door het spiegelende effect van het kunstwerk in de vijver benadrukt.
Het kunstwerk Taalwortels toont zo de verhouding die er bestaat tussen natuur en cultuur, tussen mens en aarde. Want wij mogen ons dan soms op de borst slaan vanwege alles wat we veroverd hebben op de natuur, we hebben dat ondertussen alleen gekund dankzij die natuur. We kunnen niets zonder de zon, zonder de lucht en bovenal niet zonder de aarde. De aarde voedt ons, biedt ons een plek om te zijn en neemt ons uiteindelijk terug als ons leven voorbij is. De woorden kunnen daarom niet zonder de aarde. Ze staan in zekere zin tegenover de aarde en geven ons de kans de aarde en zijn producten naar onze hand te zetten, maar ze komen ook voort uit de aarde. De taal, zonder dit beeld van de wortels waarin het ligt ingebed, zou anders ijdel in de lucht hangen. De wortelstokken die op onverwachte plaatsen beginnen te groeien en uiteindelijk uitlopen of overgaan in woorden, bezielen die woorden en zijn als het ware het vatenstelsel zonder welke de woorden bloedeloos zouden zijn.
Het kunstwerk Taalwortels toont kortom twee werelden, en keert en weerspiegelt die ook nog eens in de vijver ervoor. In ons dagelijks leven zijn we ons nauwelijks bewust van de natuur en de aarde. Wij vinden eigenlijk dat deze ons volledig ten dienste moet staan. Dat is uiteraard een misvatting. Op subtiele wijze laat dit kunstwerk zien hoe de wereld van de mens wordt aangelicht en bewogen door een groei die wij niet geheel in de hand hebben. Wat wij doorgaans wegstoppen onder plaveisel en asfalt blijft ons dragen en geeft ons de kans te spreken, te zwijgen, te wonen. En uiteindelijk weer te verdwijnen, in de ‘aarde die ons bergt.’
Door het immer veranderende lichtpatroon op de wand van het kunstwerk, en de spiegeling daarvan in de vijver ervoor, heeft Taalwortels een heel eigen dynamiek, die nimmer verveelt, maar wel voortdurend verwondert. Welk wortelstelsel zal welke woorden dit keer aanlichten en een plek in de herinnering van de toeschouwer zoeken, die al observerende telkens een eigen combinatie van de zinnen tot een gedicht kan maken? Door de esthetiek van het beeld en de zeggingskracht van de woorden die de geschiedenis van Hoogeveen oplichten, zal de plek een bijzonder attractief karakter krijgen en de verblijfskwaliteit aanzienlijk verbeterd worden. Ten slotte, het lichtkunstwerk Taalwortels heeft zowel overdag als s’nachts een illuminerend effect op ‘t Kruis. Op subtiele wijze zullen de aangroeiende wortelstructuren ook kunnen corresponderen met de sfeermakende aanlichting van de cultuurhistorische panden die erom heen staan. t‘Kruis wordt kortom niet alleen een fraaie en aangename, maar ook een inspirerende plek om te verblijven.